Linnenkast

Bewaard erfgoed en huwelijkstradities in Twente

Linnenkasten en kabinetten speelden een centrale rol in het dagelijkse leven op de Twentse boerderij. Deze kenmerkende meubelstukken bevonden zich meestal in de “kökk’n” of “grote kökk’n” en waren veel meer dan alleen een opbergplek voor het linnen. Ze dienden als ware pronkstukken op iedere boerderij, met een rijke uitstraling en diepgaande betekenis.

Het oude gezegde: “vrouwenhanden en paardentanden mogen nooit stil staan” ging vroeger meer dan op, omdat vrouwen naast de vele huishoudelijke taken en de werkzaamheden op het platteland al voor hun huwelijk moesten zorgen voor de inhoud van de linnenkast. Dit omvatte het oogsten en bewerken van het vlas, het spinnen van het garen en na het weven (wat elders bij wevers gebeurde) ook het: wassen, vouwen en rollen van het linnen. Vrouwen waren dus verantwoordelijk voor het totale beheer en de opslag van het linnengoed. 

Van vlas tot linnen

Net zoals in andere delen van Twente maar ook elders, werd er vroeger in de omgeving van Markelo naast de boerderij een strook land vrijgemaakt voor de verbouwing van vlas. Dit vlas moest voordat het rijp was om te spinnen een groot aantal bewerkingen ondergaan, zoals: roten, repelen, braken en hekelen. Het spinnen en haspelen van het garen vond thuis plaats tijdens de wintermaanden en er werden dan ook regelmatig “spinnevisites” gehouden, waarbij het weven werd toevertrouwd aan de wever. Deze wevers woonden vaak op kleinere boerderijen, die hier hun brood mee moesten verdienen. Uiteindelijk werd het garen geweven tot linnen, vaak met een breedte van 1 el en lengtes tot wel 30 el, afhankelijk van het buurtschap (een Twentse el = 58,7 cm).

Het gebruik, het kabinet en de inhoud

Het grove linnen werd gebruikt voor alledaagse kleding zoals hemden en schorten. De mooiste stukken werden gereserveerd als “kabinetstukken” voor de uitzet. Het overige linnengoed (lakens, slopen, hemden en servetten) werd zorgvuldig gemerkt met rode initialen van de bruid of bruidegom.
Een linnenkast was geen gewoon meubelstuk; het was een waar kunstwerk. Vaak gemaakt van vurenhout (eiken geschilderd), van massief eikenhout, of nog fraaier; gefineerd met mahonie- of notenhout. Het diende voornamelijk als pronkstuk in de boerenkeuken. Bovenop deze kasten trof je meestal een Delfts Blauw kaststel aan, bestaande uit vijf vazen. Achter de openslaande deuren van deze prachtige kasten bevond zich een schat aan handgeweven linnen. Het mooiste linnen, “de kabinetstukken”, werden zorgvuldig opgerold volgens een eeuwenoud motief van twee rozen en een hart. Deze symboliek stond voor vriendschap en liefde, twee belangrijke waarden in de Twentse cultuur.

Na het inpakken van het kabinet werden de planken voorzien van kanten randjes en rood wollen lint. Op de kastplanken vonden we: de bruidspijp, het bruidsglas, een Bijbel met een pauwenveer als bladwijzer, flesjes cologne met zilveren dop en een karaf met enkele glaasjes. Deze kasten waren niet alleen functioneel, maar ook een viering van het rijke erfgoed.

Hemden en Kussenslopen

Het kabinet bevatte naast rollen linnen ook hemden, voor zowel mannen als vrouwen. Opvallend was dat één stel hemden van het bruidspaar voorzien was van zwarte initialen, deze werden gedragen wanneer de boer of boerin was overleden. In de volksmond werden ze ook wel “hennekleed” of “vuurhennekleed” genoemd. Ze werden veelal opgerold en discreet achter de linnenrollen in het kabinet verstopt, om confrontatie met de dood te vermijden.

In het midden van het kabinet bevonden zich geletterde kussenslopen met kantenstroken, die tijdens “hoogtijdagen” op het bed in de bedstede werden gelegd. De initialen op deze bruidsslopen hadden vaak een kroontje, die “de kroon op het huwelijk” moesten symboliseren. Andere kussenslopen en servetten met rode lintjes werden gebruikt om de loze ruimten in het kabinet op te vullen. In veel gevallen ook om het meer te doen lijken.

Bruidspijp en bruidsglas

Het bruidsglas, versierd met rood-witte lintjes en roosjes, werd op de trouwdag gevuld met boerenjongens (rozijnen op brandewijn). Dit diende als traktatie voor gasten die een praatje maakten met de bruid. De bruidspijp, een stenen Goudse pijp, was eveneens rijkelijk versierd met rood-witte lintjes en roosjes. De kleuren rood en wit symboliseerden liefde en reinheid, waarden die diep geworteld waren in de Twentse huwelijkstradities. Let maar eens op de roosjes in de groene erehagen tijdens een zilveren- of gouden huwelijk. In vroegere tijden was het gebruikelijk om de bruiloft in de maand mei te houden, omdat dit de minst drukke periode op de boerderij was.

De Tuugkist / Dekenkist

Voor de komst van het kabinet was “de tuugkist” een veelvoorkomend opslagmiddel voor linnen en kleding. Deze eiken kist met een gebogen deksel had verhoogde poten om de kist te beschermen tegen de vochtige lemen vloeren die veelal voorkwamen. De kist bevatte meerdere uitgewerkte panelen met diverse motieven en diende als een multifunctionele opbergplaats voor kleding en kerkboeken. Voor sierraden en andere kleinoden was er een speciaal vakje in de kist, dat ook wel bekend stond als “het inschrien”.


Tijdens een kistenmaal, daags voor de bruiloft, werden de bruidsgoederen aan de bruidegom gegeven. Deze goederen omvatten onder andere: een bruidskoe, een bruidsbed met overtrek, stoelen, bedgordijnen, een kleedje voor de schoorsteenmantel, een door de bruid vervaardigde merklap, een spinnewiel en een kabinet met linnen, dat op de dag van de bruiloft openstond, zodat gasten de inhoud konden bewonderen.

MEIDENKAST EN DEMONSTRATIES

De meidenkast, een kleiner type linnenkast, stond in de kamer waar de dienstmeid sliep. Hier bewaarde zij haar kleding en linnen, evenals de kleding en het linnen van de knecht. Om verwarring te voorkomen, werd al het linnen zorgvuldig geletterd met initialen.

Demonstraties van het inpakken en doekrollen worden nog steeds gegeven door lokale organisaties zoals “Het Oude Handwerk” in Markelo. Dit is een stichting die zich inspant om dit unieke ambacht in leven te houden. De vrijwilligers beheersen de kunst van het doekrollen en inpakken van het linnen, wat een belangrijk onderdeel was op de Twentse boerderij. Deze unieke tradities moeten we natuurlijk koesteren. De karakteristieke linnenkasten in Twente blijven een bron van trots en inspiratie. Ze vertellen een verhaal dat het hart en de ziel van Twente weerspiegelt en dienen als symbool voor de verbondenheid en waarden die onze cultuur zo bijzonder maken.

LINNENKAST VAN ‘BOERDERIJ DE PAREL’​

Na de renovatie van de boerderij heeft Maurice een authentiek kabinet gekocht van de toenmalige eigenaar op “Boerderij De Fokker” te Markelo. Extra bijzonder is dat hij een kleinzoon is van Arendina Berendina Brunnekreeft, die geboren is op “Boerderij Senkeldam” thans “De Parel” en later ingehuwd op “Boerderij De Fokker”. Hiermee is de cirkel weer volledig rond.

Geraadpleegde bronnen:
Diederik Roeterdink
“Jaarboek Twente 1987”
“Overijsselsche Almanak voor oudheid en letteren 1845”